Blowerdoortesten

Om het energieverlies te beperken is het belangrijk dat het gebouw luchtdicht gebouwd  is en er geen overbodige warmte verloren gaat of koude lucht binnen komt via spleten aan ramen en deuren. 

Een luchtdicht gebouw heeft niet enkel lagere energiekosten als voordeel, maar is ook minder gevoelig aan tocht, condensatie en schimmelvorming.
De luchtdichtheid van een gebouw wordt gemeten via de blowerdoortest. Daarbij wordt met behulp van een ventilator het gebouw in onder- en bovendruk geplaatst. Het volume lucht dat hierbij aan het gebouw ontsnapt of infiltreert, het zogenaamde lekdebiet, wordt tijdens de blowerdoortest opgemeten en is de maat voor de luchtdichtheid.

We verwijzen ook naar de rubriek ‘EPB-verslaggeving’ : bij de EPB berekening dient men aan te geven wat het lekdebiet is van het gebouw.
Is er geen blowerdoortest uitgevoerd dan gaat men in de berekening uit van een lekdebiet van 12m³/m²u. Dit is een ‘slechte’ waarde (gebouw niet luchtdicht) en heeft een negatieve invloed op het E-peil.
Gezien de steeds strenger wordende eisen inzake EPB, wordt het steeds moeilijker om het vereiste E-peil te bekomen met deze waarde.

Door het uitvoeren van een blowerdoortest, kan men de effectieve waarde van het lekdebiet hierbij invullen (in de praktijk ligt dit ongeveer op 5 m³/m²u). Door het uitvoeren van een blowerdoortest kan men zelfs tot 10 E-peilpunten winnen.